Slaaponderzoek
- - Slaaponderzoek doen
- Doel van slaaponderzoek
- Polygrafie
- Polysomnografie
- Multiple Sleep Latency Test (MSLT)
- - Indicaties voor het slaaponderzoek
Inhoudsopgave
Wie regelmatig slecht slaapt, het vermoeden heeft te snurken of andere slaapproblemen heeft, kan daarvoor een slaaponderzoek ondergaan. Zo’n onderzoek wordt doorgaans uitgevoerd in een slaapwaakcentrum of het ziekenhuis. Er zijn drie verschillende onderzoeken die samen een uitgebreid slaaponderzoek vormen.
Voor het slaaponderzoek verblijft men vaak een of meerdere dagen in het ziekenhuis. Hoewel een slaaponderzoek door de vele apparatuur en snoertjes erg indrukwekkend kan lijken, is het onderzoek niet pijnlijk.
Slaaponderzoek doen
Er zijn verschillende redenen om een slaaponderzoek uit te voeren. Slaapklachten komen bij veel Nederlanders voor. Veel mensen hebben er weleens last van. De meest voorkomende slaapklacht is het niet kunnen slapen. Toch kunnen slaapklachten dermate grote problemen vormen, dat er sprake is een een echte slaapstoornis. Specialisten spreken van een slaapstoornis wanneer de klachten zodanig ernstig zijn dat men daar medische hulp voor nodig heeft.
Zo’n tien tot vijftien procent van de Nederlandse bevolking heeft een slaapstoornis. Veel slaapstoornissen worden veroorzaakt door een ongezonde levensstijl of psychische oorzaken. Toch zijn er er slaapstoornissen zoals narcolepsie, die niets te maken hebben met psychische oorzaken. In dergelijke gevallen worden bepaalde hormonen niet of te weinig aangemaakt, waardoor men slecht slaapt. Een ander voorbeeld is een slaapapneu. Er zijn drie soorten onderzoeken die samen het grote slaaponderzoek vormen: een polygrafie, een polysomnografie en de Multi Sleep Latency Test (MSLT).
Doel van slaaponderzoek
Er zijn verschillende motieven om een slaaponderzoek uit te voeren. De belangrijkste reden is het achterhalen van de oorzaak van de slaapproblematiek. Tijdens een slaaponderzoek wordt de patiënt aangesloten op verschillende meetinstrumenten. Deze meetinstrumenten draagt hij gedurende een dag en één nacht bij zich. Na de nacht wordt de eerste apparatuur weer afgekoppeld.
Dit betekent dat men weliswaar aangesloten is aan apparatuur, maar dat dit niet pijnlijk is. Afhankelijk van de klachten van de patiënt worden vaak zaken als de hersenactiviteit, oogbewegingen, hartslag en ademhaling, spieractiviteit, zuurstofgehalte, snurkgeluiden en lichaamspositie gemeten. Door al deze waarden samen te voegen, krijgt de specialist een beter inzicht in de slaapgewoonten van de patiënt.
Polygrafie
Er zijn drie soorten onderzoeken die samen een uitgebreid slaaponderzoek vormen. Het eerste deel bestaat uit een polygrafie (PG). Tijdens een polygrafie wordt er gekeken naar de ademhaling, eventuele snurkgeluiden, de hartslag, het zuurstofgehalte, de beenspier aanspanningen en de lichaamspositie gekeken. Het gaat hier om factoren die in de avond en de nacht vaak veranderen.
In veel gevallen is voor het maken van een polygrafie geen opname in een slaapwaakcentrum of ziekenhuis noodzakelijk. Men krijgt doorgaans een digitaal kastje en de meetapparatuur mee naar huis, waardoor het onderzoek thuis plaats kan vinden. Wel moet men naar het ziekenhuis of laboratorium om alle elektroden, sensoren en andere elektrische apparatuur aan te laten sluiten. De meetinstrumenten worden aangesloten op een recorder. Die recorder wordt meestal gekoppeld aan een buikriem. Het dragen van de recorder is niet schadelijk voor de gezondheid of pijnlijk.
Wanneer de elektroden en sensoren correct bevestigd zijn, mag de patiënt naar huis. De elektroden en sensoren worden dan verwijderd en men mag weer naar huis. Wanneer een algeheel slaaponderzoek wordt gedaan, is het mogelijk dat de polygrafie in het ziekenhuis wordt gemaakt. Voor het onderzoek is het belangrijk dat men een blouse of vest met voorsluiting draagt. Bovendien is het niet mogelijk om ‘s avonds te gaan werken, sporten of iets anders te ondernemen. Dit omdat dat de meetwaarden in het onderzoek kunnen beïnvloeden. Naar huis fietsen of de hond uitlaten is doorgaans wel gewoon toegestaan.
Polysomnografie
Een polysomnografie wordt ook wel eens afgekort tot PSG. In tegenstelling tot een polygrafie, wordt dit onderzoek meestal in het slaapwaakcentrum of het ziekenhuis uitgevoerd. Dit omdat een polysomnografie veel gedetailleerder wordt uitgevoerd dan een polygrafie.
Bij een polysomnografie worden de volgende zaken geregistreerd: de ademhaling, snurkgeluiden, hartslag, zuurstofgehalte in het bloed, beenspier aanspanningen, lichaamspositie, hersenactiviteit, oogbewegingen en spieractiviteit van de kin. Deze factoren worden bijgehouden aan de hand van elektroden en sensoren. Deze worden aangesloten op een recorder, waardoor men mobiel blijft.
De elektroden en sensoren worden aangesloten op het hoofd en vervolgens afgeschermd met een soort kousje. Dit om te voorkomen dat de elektroden losraken of men tijdens het slapen onbewust een kabeltje lostrekt. Voor een polysomnografie is enige voorbereiding noodzakelijk. Men moet voor de opname de haren goed wassen, maar mag geen haarstylingsproducten gebruiken. Dergelijke middelen kunnen de meting namelijk nadelig beïnvloeden.
Men is tijdens het onderzoek verplicht een pyjama of sport pak te dragen. Een kamerjas, sloffen en schoenen die gemakkelijk uit te doen zijn, persoonlijke toiletartikelen en hobby- of leeswerk zijn daarnaast zaken die men mee moet nemen.
Multiple Sleep Latency Test (MSLT)
Sommige patiënten klagen vaak over slaperigheid overdag. In sommige gevallen kan dat duiden op idiopatische insomnie, idiopatische insomnie, of narcolepsie. Om dergelijke ziektes uit te sluiten, wordt er daarom een Multiple Sleep Latency Test (MSLT) gedaan. De MSLT wordt altijd uitgevoerd, de dag na het maken van een polysomnografie.
Bij de Multiple Sleep Latency Test wordt de patiënt overdag wakker gehouden. Hij mag op vaste tijden, verspreid over dag, kortstondig een dutje doen. In totaal mag men vier keer op een dag een dutje doen. Men wordt dan in een rustige, donkere kamer gelegd. Daarbij wordt gekeken hoe lang het duurt totdat men in slaap valt. De patiënt dient zich over te geven aan de slaap en er niet tegen te vechten.
Een dutje duurt maximaal 30 minuten. Daarna dient de patiënt weer uit bed te komen. Tussendoor mag men niet meer slapen. De volgende zaken worden geregistreerd: de hersenactiviteit (aan de hand van een EEG), oogbewegingen en de spieractiviteit van de benen en de kin.
Net als bij de polysomnografie is het belangrijk dat men voor de opname de haren wast, maar daarna geen haarstylingsproducten meer gebruikt.
Indicaties voor het slaaponderzoek
Er zijn verschillende redenen om een slaaponderzoek te doen. Een slaaponderzoek wordt meestal aangevraagd door een specialist. In veel gevallen gaat het hier om een somnoloog of een neuroloog. Slaaponderzoeken zijn nuttig wanneer er een vermoeden is van: snurken, overmatige slaperigheid overdag, slaapverstoringen of epilepsie.
Twee weken na het slaaponderzoek volgt er een diagnose.